23-08-2022
De deur van het geloof staat wagenwijd open...
Veel deuren staan voor ons open. Wanneer we door een winkelstraat lopen, kunnen we overal binnenlopen en veel winkels hebben hun deuren al wagenwijd voor ons opengezet. Ook onze kerkdeuren staan open voor belangstellenden, allereerst tijdens de vieringen. Wie wil kan dan binnenkomen. Verder is er een Mariakapel, waar mensen overdag een kaarsje kunnen opsteken. En ook organiseren we activiteiten, zoals de Alpha-cursus of binnenkort de familiedagen, waar belangstellenden zich kunnen aanmelden, en inloopavonden, waar mensen zonder zich aan te melden, zomaar kunnen binnenlopen. Op die manier willen wij er als kerkgemeenschap een teken van zijn, dat de deur van het geloof openstaat, voor wie maar wil.
Want dat is de boodschap van het Evangelie, van het christendom: de deur van het geloof staat open. Ook in de Evangelielezing van vandaag is dat de eerste boodschap: de deur van het geloof, de deur van het huis van God, de Vader, staat open. Wees welkom, kom binnen en ga erbij horen. Voel je vrij, om te komen, of te gaan.
Want, ja, de mensen zijn vrij. Dat hoort bij onze waardigheid. Deuren kunnen wel open staan. Maar wij zelf bepalen of we er naar binnen willen gaan, of niet. En daar kan al een eerste blokkade zitten, namelijk in de mensen zelf, waarom ze niet naar binnengaan bij de vieringen of activiteiten van onze kerkgemeenschap. Dat kan een bepaalde angst zijn, angst voor het onbekende, angst om je vrijheid te verliezen. Een bepaald wantrouwen kan er ook in mensen zijn, dat kerkelijk geloven eerder een last zou zijn voor je leven. Of ook gewoon een gebrek aan belangstelling. Men denkt niet dat er veel interessants te halen zou zijn in onze kerkgemeenschap. En dan kan de deur wel open staan, maar dan gaan mensen er toch niet naar binnen. Verder kan er ook een bepaalde sfeer zijn in de maatschappij, die deelname aan het kerkelijk leven niet bevordert, maar eerder tegenwerkt. Zo’n 60 à 70 jaar geleden moest je jezelf verantwoorden als je niet naar de kerk ging. Tegenwoordig moet je je tegenover anderen verantwoorden als je wel naar de kerk gaat. Die sociale druk in de maatschappij kan ook een hindernis zijn voor mensen, om de deur van de kerk binnen te gaan. De deur van de kerk staat dus wel open, maar sociaalpsychologisch is er voor velen een hoge drempel om die kerkdeur binnen te gaan.
Ook in Jezus’ tijd waren er kennelijk allerlei blokkades en drempels om de deur van het geloof binnen te gaan en zich bij Hem aan te sluiten. Sommigen volgden Hem wel, maar velen bleven op een afstand en bleven de kat uit de boom kijken. Dat laatste, zo zegt Jezus vandaag, is uiteindelijk onvoldoende. Je zult tot een besluit moeten komen, een keuze moeten maken: Wil je bij Mij horen of niet. En dat is een keuze en een besluit, waar je dan met je hele persoon in betrokken bent en waarvoor je je daarom tot het uiterste moet inspannen. Het is onvoldoende om te zeggen: Ik heb wel eens van U gehoord of U wel eens een hand gegeven. De fundamentele vraag is: wil je bij de familie van Jezus horen of niet. Hij claimt dat Hij de gezondene van de Vader is en dat Hij de wereld van God en de wereld van de mensen bij elkaar heeft gebracht, zodat we via Hem kinderen van de Vader kunnen worden en kunnen delen in het goddelijk leven, dat geen einde heeft.
Dit aanbod van nieuw, gezegend en zelfs eeuwig leven werd allereerst beloofd aan de nakomelingen van Abraham, Isaak en Jakob en de profeten, zoals Jezus zei in de Evangelielezing, maar dat na Jezus’ verrijzenis ook beschikbaar zal zijn voor mensen uit alle volken, uit het noorden en zuiden, het oosten en westen. Niemand mag daarom menen dat Gods heilsaanbod niet voor hem of haar zou zijn. Ook de grootste zondaars worden geroepen, omdat bij God zelfs de laatsten de eersten kunnen worden. Voor iedereen staat de deur open. Dat is hoe God er tegenover staat.
Maar hoe staan wij er tegenover? Want Gods heilsaanbod en uitnodiging in Christus kan pas ons deel kan worden, wanneer wij het vrijwillig ontvangen en in ons leven laten doorwerken. Daarom antwoordt Jezus, wanneer iemand Hem vraagt: “Heer, zijn het er weinig die gered worden?”: “Spant u tot het uiterste in om door de nauwe deur binnen te komen.” Dat wil zeggen: aan God zal het niet liggen. Zijn heilsaanbod ligt klaar, zijn liefde is er voor iedereen, Jezus is voor allen mens geworden en heeft voor allen zijn leven gegeven, Hij wil zijn Geest aan ieder meedelen. Gods deur staat open.
Nu komt het erop aan, dat ook wij ons deel doen en er binnengaan. Dat wij ingaan op Gods uitnodiging. Dat wij zijn liefde en heil gelovig ontvangen en zijn Geest laten doorwerken in heel ons bestaan. Dat is een levenslang proces, waarin wij ons elke dag opnieuw weer afstemmen op Gods liefde en op de Geest van Christus. Dat is bepaald niet vanzelfsprekend, in een wereld die aangetast is door kwaad en dood, door eigenzinnigheid en dwaling. Op allerlei wijzen kunnen wij telkens weer worden weggetrokken van de weg van Christus. Zonder het in de gaten te hebben, kun je beetje bij beetje van Hem vervreemden en dan loop je het gevaar dat Hij zou moeten zeggen: “Ik ken U niet. U hebt Mij steeds meer buitengesloten uit uw leven. Ik weet niet waar gij vandaan zijt. Uw daden komen van een geest die niet de mijne is. Ge hebt u laten leiden door egoïsme en zelfzucht. Gaat weg van Mij, gij allen die ongerechtigheid bedrijft.
En zo hebben we dus aan de ene kant: de open deur van God; zijn heilsaanbod, in Jezus, voor iedere mens. Gods genade is er voor iedereen, de verlossing van Jezus is er voor iedereen. Iedereen is geroepen tot de gemeenschap van Gods liefde, niemand uitgezonderd. Wat dat betreft moeten we dus niet enghartig zijn. Maar aan de andere kant blijft er ook de menselijke vrijheid om al dan niet die deur binnen te gaan en op de uitnodiging van Christus in te gaan. En dat is een persoonlijke keuze, die we serieus en ernstig moeten nemen en die niemand op een ander kan afschuiven. Het is dan niet voldoende, zegt Jezus, om te zeggen: in uw tegenwoordigheid hebben we gegeten en gedronken, en in onze straten hebt ge onderricht gegeven. Het is met andere woorden niet voldoende om te zeggen: ik heb wel eens de Mis bijgewoond en wat catecheselessen gevolgd, terwijl je in feite in je hart en je gedragingen God en zijn liefde buiten de deur hebt gehouden.
Beslissend is dus of wij in ons hart Gods barmhartigheid en liefde hebben toegelaten, de verlossing van Christus, de genade van de heilige Geest, en of we die met volharding hebben laten doorwerken in heel ons doen en laten – door ons in te spannen tot het uiterste. Laten we dus elke dag opnieuw de open deur van Gods liefde binnengaan en ons leven daarop afstemmen. Dan zal de Heer op het einde van ons leven tot ons kunnen zeggen: "Kom nu definitief binnen in mijn huis, want Ik ken U. Gij hebt Mij toegelaten in uw leven. Gij hebt uw wegen steeds meer gericht naar Gods liefde. Kom binnen en zit met al Gods geliefde mensenkinderen aan in het Koninkrijk van God." Amen.
NIEUWS
Sint-Petrusbasiliek Boxtel
Sint-Willibrorduskerk Esch
Sint-Theresiakerk Lennisheuvel
Sint Jans Onthoofdingkerk Liempde