Al zo lang als het christendom bestaat, is er een bijzondere verering voor Maria, de Moeder van Jezus. Al in de geschriften van de eerste eeuwen, om te beginnen de Evangeliën, en daarna in de geschriften van de Kerkvaders, zie je dat Maria er een bijzonder plaats inneemt. Ze is immers de gezegende onder de vrouwen, de moeder van de beloofde Messias, Jezus Christus, de moeder van Gods mensgeworden Zoon.
Ja, het is Maria’s taak in Gods plan geweest om als moeder Jezus Christus ter wereld te brengen, om zo Jezus onder ons geboren te laten worden en Hem als moeder te begeleiden en ondersteunen bij zijn missie in deze wereld. En in zekere zin is dat nog steeds de moederlijke rol van Maria. Ze heeft geen enkel ander verlangen dan om dienstbaar te zijn aan de voortgaande komst van Jezus Christus in onze wereld, bij alle mensen, van alle tijden en plaatsen. Nog steeds werkt Maria er door haar gebed en moederlijke liefde aan mee dat Jezus door zijn Geest ook in ons hart en ons leven aanwezig en werkzaam kan zijn en zijn heilzame kracht en liefde aan ons kan meedelen.
Maria is dus moeder van Christus, maar daarmee ook moeder van allen die bij Christus horen. Vandaar dat Jezus, als een soort geestelijk testament vlak voor zijn sterven, Maria als moeder aan ons toevertrouwde met de woorden: “Ziedaar uw Moeder” (Joh 19, 27). We hoorden het zojuist in de evangelielezing.
Sindsdien hebben de christenen van Oost en West haar altijd als een geestelijke moeder van de gelovigen beschouwd. Heel bijzonder ook in onze provincie Brabant is er altijd een sterke Mariaverering geweest.
Om deze blijvende moederlijke taak van Maria tot uitdrukking te brengen, kreeg Maria van de heilige paus Paulus VI, bij de afsluiting van het 2e Vaticaans Concilie, de titel: “Moeder van de Kerk”.
Onze huidige paus Franciscus heeft in aansluiting daarop enkele jaren geleden besloten om deze Tweede Pinksterdag te bestemmen als een liturgische gedachtenis van Maria, moeder van de Kerk. Hiermee komt ook de rol van Maria’s aanwezigheid op Pinksteren nog beter naar voren (Hand. 1, 14). Want Maria was daar uitdrukkelijk aanwezig bij die eerste christenen op het Pinksterfeest, zoals we hoorden in de eerste lezing.
Maria speelt namelijk niet alleen een moederlijke rol bij de geboorte van Jezus toen de heilige Geest over haar neerdaalde om Moeder van Christus te kunnen worden, maar Maria speelt ook opnieuw een moederlijke rol bij de geboorte van Christus in de harten van de gelovigen, toen namelijk de heilige Geest op Pinksteren opnieuw neerdaalde over alle gelovigen (Hand. 2, 4).
Want dat was de uiteindelijke bedoeling van de komst en geboorte van Jezus Christus in onze wereld, namelijk dat Hij vervolgens ook in onze levens binnen zou kunnen komen en als het ware ook in ons geboren zou kunnen worden, door de werking van zijn Geest.
En zo kun je dus zeggen dat de eerste zending – namelijk van Gods Zoon, Jezus Christus, als God-met-ons -, zijn voltooiing bereikt in de tweede zending – namelijk van Gods Geest, als God-in-ons. Terwijl Kerstmis en Pasen allereerst feesten zijn van Christus, is Pinksteren daarom meer het feest van ons, christenen; of beter gezegd: het feest van Christus die voortleeft in ons, door zijn Geest. En Maria speelt op beide momenten een sleutelrol. Maria is namelijk eerst, door de overschaduwing van de heilige Geest, Moeder van Christus geworden om daarna op Pinksteren opnieuw door de komst van de heilige Geest, ook Moeder van de Christenen, in wie Christus voortleeft, te worden, Moeder van de Kerk.
Vragen wij dan op voorspraak van Maria, Moeder van de Kerk, dat de heilige Geest ook ons opnieuw wil aanraken, zodat ook in onze tijd, in ons midden het christelijk leven opnieuw mag opbloeien: “Kom, heilige Geest, kom o kracht uit den hoge, vernieuw en vervul onze harten, verlicht onze geest, genees onze verwondingen, beziel onze geloofsgemeenschap en maak ons samen tot getuigen van Jezus Christus en tot medewerkers van God Rijk in deze wereld. Amen.